Nederland is belastingparadijs

Internationale belastingplanning is een hot item. De EU heeft het hoog op de agenda staan en ook de nationale politiek is hier druk mee bezig. De oorzaak is de internationale belastingplanning door bedrijven als Google, Amazon of Starbucks. Juist daarom wordt de vraag gesteld of Nederland een belastingparadijs is.

De discussie is niet nieuw. Nederland heeft namelijk een uitgebreid verdragennetwerk en heeft een vrijstelling voor winsten van dochtervennootschappen (de deelnemingsvrijstelling). Ook is het mogelijk om duidelijke, bindende meerjarenafspraken te maken met de Belastingdienst. Dit alles maakt het voor internationaal opererende bedrijven aantrekkelijk om in Nederland een vestiging aan te houden en deze vestiging eigenaar te laten zijn van dochtervennootschappen over de gehele wereld.

De vraag is of het voorgaande Nederland tot een belastingparadijs maakt. Duidelijk is dat de Nederlandse vestiging van internationale bedrijven een belangrijke, zo niet essentiële, schakel is voor internationale belastingplanning. Duidelijk is dat bedrijven hun winst graag laten belasten tegen het laagste tarief. Vaak wordt dat laagste tarief geheven in een echt belastingparadijzen zoals Jersey, Guernsey etc. (zie beneden voor de lijst – JVB). En door de deelnemingsvrijstelling kunnen de winsten in die landen zonder heffing worden doorgesluisd naar het internationale hoofdkwartier. Maar de Nederlandse belastingtarieven zijn niet zo laag dat we daardoor worden gezien als belastingparadijs.

Nederlandse ondernemers ervaren Nederland niet als belastingparadijs. Ondernemers die middels een rechtspersoon (besloten of naamloze vennootschap) werken, moeten (verplicht) een zakelijk loon uitbetalen, zodat ze over hun loon 52% inkomstenbelasting verschuldigd zijn. Is het zakelijke loon hoger dan € 150.000, dan komt daar nog eens 16% “eenmalige” heffing bij, weliswaar voor rekening van de vennootschap. Over de resterende winst wordt 40% of 43,75% (bij winsten boven de € 200.000) geheven.